maandag 14 januari 2019

Appie brevet

De tweede week gaat van start en de leerlingen druppelen vandaag een voor een binnen. Ieder met hun eigen ideeën over wat de dag gaat brengen. Een van hen sprint al snel richting het prikbord waar de moties ingediend worden. Hij schrijft: “vanaf 10 jaar mogen kinderen zelf naar de winkel”. Hij kan niet wachten tot hij zijn voorstel mag delen met ons in de schoolkring.

Maar voor het zover is gaan we op buurtonderzoek. Even de neus in de lucht steken en zuurstofhappen. We belanden op een speelplaatsje niet ver van de school. Hier staat een schommelstelage die een cirkel vormt waardoor je, als je hard genoeg schommelt, elkaars voeten kunt aanraken. Vol enthousiasme wordt dit dan ook meerdere malen geprobeerd. En met succes. Al gillend, joelend en vol enthousiasme wordt er als maar hoger geschommeld. Voor de jongste onder ons soms iets te hoog. Dan stopt hij even om daarna, als hij even is bijgekomen van de hoogte, gewoon net zo hard weer door te gaan. Wat een schaterlach.

De schoolkring start en de motie indiener zit nog net niet te stuiteren op zijn stoel. “Mag ik beginnen?” vraagt hij. Tuurlijk mag dat en hij dient zijn motie in. “Vanaf 10 jaar mag je zelf naar de winkel om daar wat te halen”. Het munt uit in een zogenoemd “Appie Brevet”. Dit houdt in dat je in overleg met ouders en de school zelfstandig naar de Albert Heijn mag gaan in de Helftheuvelpassage. Zo trots als een pauw op zijn eigen besluit ondertekent hij samen met zijn moeder aan het einde van de dag het eerste “Appie Brevet”.

In de schoolkring komt ook het gamen op school aan bod. Een onderwerp wat vorige week ook al even de kop op stak. Deze keer weer bij de volwassenen op de school. Hoe gaan we hier mee om? Waar liggen grenzen? En mag iedereen altijd maar mee kijken? Deze week zal er daarom ook in samenwerking een “gamebeleid” gevormd worden. Geschreven door en voor de kinderen.

‘s middags wordt er door de leerlingen uitgebreid de tijd besteedt aan het maken van driehoekige “boomerangs” die na het gooien ervan niet hun volledige taak uitvoeren. Ze komen namelijk niet terug gevlogen. Er wordt wat gekleurd en een speurtocht uitgezet. De kinderen hebben ons samenwerkers hier nauwelijks voor nodig. Ze gaan hun eigen weg. Aan het einde van de middag is de teleurstelling bij allen groot als ze worden opgehaald. Want naar huis gaan, dat is toch saaaaaaai.